Kristalglazuren

Het werken met kristalglazuren is een uitdaging. Kristalglazuren zijn spectaculair en fascinerend om te zien, maar ze zijn ook heel lastig om te maken. vase with crystalline glaze

Er zijn twee periodes waarin kristalglazuren populair waren. De eerste periode was in de tweede helft van de negentiende eeuw.
Rond 1850 begonnen bedrijven als Royal Copenhagen en Sevres met de productie van porselein met kristalglazuur. Omdat het moeizame productieprocessen waren met hoge uitvalpercentages, stopten ze er na enkele tientallen jaren weer mee. Ondanks de hoge prijzen die ze voor deze producten in rekening brachten, was het bedrijfseconomisch gezien niet interessant om er mee door te gaan.

In de jaren zestig herontdekten ambachtelijke pottenbakkers en kunstenaars het kristalglazuur, en begonnen er weer mee te experimenteren. Er was op het gebied van glazuurtechniek inmiddels veel meer technisch-wetenschappelijke kennis beschikbaar dan honderd jaar eerder, dus ze hadden veel meer theoretisch inzicht in de chemische processen die ten grondslag liggen aan kristalglazuren. Deze theoretische kennis, in combinatie met het beschikbaar komen van computergestuurde ovens maakte het mogelijk om betere en meer consistente resultaten te bereiken met de productie van kristalglazuren.

Het is een, ook onder keramisten, wijd verbreid misverstand dat kristalglazuren alleen toegepast zouden kunnen worden op porselein. Het blijkt dat sommige hoogwaardige en zuivere soorten steengoedklei ook gebruikt kunnen worden. Het probleem met veel kleisoorten is dat tijdens het bakken sommige stoffen uit de klei in het glazuur oplossen. Deze opgeloste stoffen wijzigen de samenstelling van het glazuur, en wel op een zodanige manier dat er geen kristallen meer ontstaan.
Ik werk hoofdzakelijk met Westerwalder steengoedklei, en er zijn meer pottenbakkers die dat doen. Het wat robuustere karakter van steengoed spreekt mij meer aan dan het fragiele porselein. De meeste pottenbakkers die met kristalglazuren werken gebruiken echter porselein. Uiteindelijk is het een kwestie van persoonlijke smaak en voorkeuren.

Kristalglazuren moeten een specifieke samenstelling hebben. Ze bevatten tussen de twintig en dertig procent zinkoxide, ongeveer twintig tot vijfentwintig procens kwarts, en vaak een paar proecnt titaniumoxide. En natuurlijk bevatten ze kleurende oxides zoals cobalt, mangaan, koper en andere. Als het glazuur is aangebracht dan worden de vazen gebakken op een temperatuur tussen de 1250 en 1300 graden. Nadat deze temperatuur is bereikt, laat ik de oven afkoelen tot ongeveer 1100 graden, en die temperatuur houd ik dan een aantal uren vast. Op de hoogste temperatuur smelt het glazuur. Gedurende het afkoelen rond 1100 graden (tussen 1050 en 1150 graden) begint het glazuur te stollen. Tijdens dit stollingsproces ontwikkelen zich, als alles goed gaat, de kristallen. (Dit is vergelijkbaar met het ontstaan van ijskristallen op ruiten tijdens het bevriezen van water.) Door de oven langer of korter in het temperatuurgebied tussen 1050 en 1150 graden te houden, kun je de grootte van de kristallen beïnvloeden. Door hoger of lager in dit temperatuurgeboed te gaan zitten kun je de vorm van de kristallen beinvloeden..

Het stookproces, de toptemperatuur en de temperatuur waarop de kristallen 'groeien' zijn verschillend voor elke glazuursamenstelling. Om een combinatie van een glazuurrecept en een stookschema te ontwikkelen die mooie kristallen geeft, vereist niet alleen theoretische kennis maar ook een groot aantal proeven.

Test tiles to test crystalline glazes
Glazuurproeven. Let op de vorm van de proefobjecten, die er voor zorgt dat het vloeibare glazuur niet op de ovenplaat terecht kan komen.

Een praktisch probleem is dat deze glazuren tijdens het bakken erg vloeibaar worden. Een aanzienlijk deel van het glazuur loopt dan van de pot af. Om te voorkomen dat dit glazuur op de ovenplaat loopt en deze zo onbruikbaar maakt, moeten de potten tijdens het bakken op een soort schotels (ook wel 'catchers' genoemd) worden gezet.

Vase on glaze catcher
Schotel, ring en vaas. De ring moet precies dezelfde diameter hebben als de bodem (standring) van de vaas. Als het glazuur tijdens het bakken gedeeltelijk van de vaas af stroomt, wordt het opgevangen op de schotel zodat het de ovenplaat niet kan beschadigen.

Na het bakken moet zijn de ring en de schotel door het glazuur vastgesmolten aan de vaas, en moeten deze er weer vanaf worden gehaald. Dit doe ik met een hamer en een beitel. (Er zijn ook andere manieren, zoals het met een gasbrander verhitten van de plaats waar de ring aan de vaas vastzit.) Daarna moet de boden van de vaas worden gladgeslepen met een slijpsteen, want de afgebroken glazuurrand is vlijmscherp.

Removing the catcher from the vase
Verwijderen van de ring en de schotel van de vaas, met hamer en beitel. Let op het glazuur op de schotel, dat van de pot af is gelopen.